Promovenda Melinda van Alstede-Whyte

Melinda van Alstede-Whyte studeerde Sociologie aan de universiteit van Nijmegen

Onderzoek naar de bevordering van bestuurlijke integriteit op Curaçao

Van bestuurders in het openbaar bestuur wordt verwacht dat ze integer zijn. Maar hoe integer zijn ze? Mag van politici en bestuurders verwacht worden dat ze zich ook buiten hun ambts uitoefening onthouden van gedragingen die het vertrouwen in een goede uitoefening van hun ambt kunnen schaden? De samenleving moet in ieder geval erop kunnen vertrouwen dat bestuurders handelen overeenkomstig de daarvoor geldene morele waarden en normen en de daarmee samenhangende regels. Immers: bestuurders dienen te beseffen dat de burger die iets wil of juist niet wil, niet om de overheid heen kan: zij verkeert dus vaak in een monopoliepositie. Het voorbeeldgedrag dat van politici en bestuurders uit moet gaan is een wezenlijke voorwaarde voor het vertrouwen

De integriteitsaffaires van politici en bestuurders die regelmatig via de media het publiek bereiken hebben de maatschappelijke discussie over de bestuurlijke integriteit flink op gang gebracht. David Petraeus, hoofd van de Centrale Inlichtingendienst CIA, dient ontslag in omwille van liefdesaffaire met biografe, oud-premier Silvio Berlusconi van Italië is veroordeeld tot een jaar celstraf voor een afluisterschandaal, de Belgische vice-premier en minister van Financiën moest opstappen vanwege een omstreden bankendeal en de Nederlandse Staatssecretaris van Defensie Jack de Vries stapt op na privé-affaire met een ‘ondergeschikte’: deze voorbeelden tonen aan dat het schenden van de bestuurlijke integriteit internationaal aan de orde is. Deze recente integriteitsaffaires vormen mogelijk slechts het topje van de ijsberg. Bovendien spelen dit soort zaken als machtsmisbruik, corruptie, belangenverstrengeling en misbruik van bevoegdheden zich in het geniep af en komen maar af en toe aan het licht.

Ook op Curaçao is de belangstelling voor de bestuurlijke integriteit, voornamelijk vanuit Nederland, komen overwaaien. In de kleinschalige samenleving waarbij een ‘ons kent ons cultuur’ onder politici en bestuurders heerst, blijkt de schijn van belangenverstrengeling bijna niet te vermijden. Door de bijzondere relatie die Nederland via het Statuut van 1954 met Curaçao heeft, is zij verantwoordelijk voor deugdelijk bestuur op Curaçao. Is het imago van een ‘corrupt boevennest’, door enkele Nederlandse politici opgeworpen naar aanleiding van wanorde en bestuurlijke onmacht binnen de Curaçaose publieke sector terecht?

In dit onderzoek staat de vraag hoe de bestuurlijke integriteit effectiever bij de politieke top bevorderd kan worden centraal.

Het onderzoek is relevant omdat de prioriteit van het integriteitsbeleid nu nog vooral ligt bij de integriteit van de ambtenaren, terwijl het integriteitsbeleid juist ook gericht dient te zijn op zowel politici, bestuurders als volksvertegenwoordigers.

Naar aanleiding van de toegenomen aandacht voor integriteit is het geschatte aantal onderzoeken naar mogelijke integriteitschendingen binnen het openbaar bestuur de afgelopen jaren toegenomen. Dit meldt de vakgroep Integriteit van Bestuur van de Vrije Universiteit in Amsterdam in december 2010 op de website van de VNG. Opvallend is dat veel onderzoek voornamelijk betrekking heeft op het ambtelijk deel van het openbaar bestuur en zo goed als geen aandacht is er voor bestuurders en politici. En omdat veel van dit onderzoek normatief gekleurd is vanuit bijvoorbeed een filosofisch-ethische school of individuele gevoelens en inzichten, is er voor onderzoekers nog een wereld te winnen. De wetenschappers vinden ook dat er nog te weinig empirisch onderzoek met daarop voortbouwende theorievorming wordt gedaan. Ook hieruit blijkt de relevantie van dit onderzoek, omdat er behalve literatuurstudie ook gebruik gemaakt wordt van secundaire analyse van bestaand en relevant empirisch materiaal naar de integriteit van politici en bestuurders.

En aangezien er nog geen duidelijkheid en overeenstemming bestaat over de betekenis van integriteit, over integriteitsdilemma’s die zich voordoen, over de aard en omvang van integriteitsschendingen en over de beschikbare beleidsinstrumenten en hun effectiviteit is er voor onderzoekers ook hier nog veel te doen.