Promovendus Mohammad Soroush
Institutionele reproductie van Salafistische jongeren in Nederland
In het wetenschappelijk denken overheerst de opvatting dat Salafistische jongeren zoekende zijn naar hun zelf, en naar een ware of zuivere islam. De jongeren vertrekken vanuit verschillende sociologische achtergronden en worden gedreven door uiteenlopende individuele motieven. Hierdoor is het niet plausibel te veronderstellen dat ze tot eenzelfde orthodoxe interpretatie van de islam komen. Het dan de vraag hoe een heterogene categorie jongeren tot een homogene opvatting van het Salafisme komt. Deze homogeniteit, zo is mijn premisse, wordt gecreëerd door strenge vorming en socialisatie.
Met deze stelling wordt dus voortgebouwd op de bestaande opvatting van waarbij zoeken en vinden van religieuze identiteit centraal staat. Maar er is nog een reden om de vorming en socialisatie van Salafistische jongeren centraal te stellen. Waar in de politiek de overtuiging bestaat dat jongere salafisten een gevaar vormen voor de democratie, is opvallend dat er nauwelijks kennis voorhanden is om de vraag te beantwoorden naar de continuiteit van het Salafistisch gedachtengoed. De benadering in termen van ‘zoek en vinden’ van de Salafistische identiteit gaat dus helemaal voorbij aan de mogelijkheid dat jongeren geboren en getogen zijn in een salafistisch milieu en daarin worden gesocialiseerd. Zij zoeken dus niet, maar worden religieus opgevoed. Maar deze vorming is nauwelijks aan de orde gesteld, ook niet in het wetenschappelijk onderzoek. Dit hiaat roept de vraag op hoe, waar, door wie, en in welke vorm de socialisatie plaatsvindt. De centrale hypothese was dat de religieuze reproductie plaatsvindt via specifieke praktijken in instituties.
Uit het onderzoek kwam naar voren dat de belangrijkste religieuze praktijken plaatsvinden in de moskee, de stichtingen en in het sociale domein. De institutionalisering van de Salafistische cultuur door de praktijken vinden in deze locaties plaats. In activiteiten in de moskee zijn te onderscheiden in bidden en preken, en religieuze scholing. Omdat elk van deze activiteiten afzonderlijk kan plaatsvinden, zijn die niet onder één noemer onder te brengen. Zo beschouwd vormen de afzonderlijke activiteiten in de moskee verschillende religieuze instituties. Op dezelfde wijze geredeneerd vormen de verschillende, veelal educatieve, praktijken georganiseerd door stichtingen, zoals cursussen, trainingen, en de opbouw van sociale netwerken, ook aparte instituties. Het onderscheid tussen educatieve praktijken georganiseerd door stichtingen en de educatieve activiteiten in de moskee is dun, want in beide gevallen gaat het om religieuze opvoeding. Maar het type activiteiten in de moskee en daarbuiten is verschillend, al vinden op beide plaatsen soms dezelfde handelingen plaats, zoals bidden.
Ondanks de grote overeenkomsten moet erop worden gewezen dat er tussen de activiteiten in de moskee en georganiseerd door stichtingen enerzijds en die welke daarbuiten plaatsvinden belangrijke verschillen bestaan. Activiteiten georganiseerd door moskeeën en stichtingen staan onder toezicht en zijn dwingend qua tijdstippen en handelingen. Activiteiten daarbuiten zijn daarentegen losser en vrijblijvender. Individuen kunnen de tijdstippen waarop die activiteiten plaatvinden zelf kiezen en ook de activiteiten zijn minder strikt aan regels gebonden en kunnen zelfs vermengd zijn met niet-religieuze activiteiten. Hoewel de sociale activiteiten een belangrijke religieuze socialiserende institutie vormen, is zij dus losser vergeleken met die in de moskee en de stichting. Maar haar invloed in de serie van religieuze activiteiten en de overdracht van de religieuze activiteiten is niet te onderschatten
Mohammad Soroush studeerde sociologie aan de Universiteit van Amsterdam. Hij verdedigde zijn proefschrift op 4 september 2018 aan de Universiteit van Tilburg.